Hij was mijn laatste vlinder.
Zo kwetsbaar,
En zo teer.
Dat beselfte hij heel goed.
Hij was mijn laatste vlinder.
Zo moedig,
Zo Bang.
Dus ontbrak het hem aan moed.
Hij was mijn laaste vlinder.
Zo stil,
En zo alleen.
Dat hij bleef zitten waar hij zat.
Hij was mijn laatste vlinder.
Zo teder,
En zo lief.
Dat hij zichzelf bijna vergat.
Hij was mijn laatste vlinder.
Het besef van kwetsbaarheid.
Bang dat zijn vleugels zouden breken,
Van de zware last.
Waaronder anderen bezweken.
Deed hem verstarren op een tak,
Waar hij was neer gestreken.
Hij was mijn laatste vlinder.
daar zat hij dan,
in een gedoken, kwetsbaar en “klein”
Hij was mijn laatste Vlinder
Hij besefte zelf heel goed.
Dat als hij er niet meer was,
De wereld minder leuk en mooi zou zijn.
Hij was mijn laatste vlinder.
En met zijn laatste kracht.
Gaf hij zich over aan de wind,
Gaf uiting aan zijn pijn.
Hij was mijn laatste vlinder.
Zijn vleugels dapper uitgespreid.
Werd hij meegevoerd.
Zo teder, zo kwetsbaar en zo “klein”
Hij was mijn laatste vlinder.
De verstarring overstregen,
Liet hij zich drijven op de wind.
En voelde voor het eerst,
Hoe het is een witte vlinder te zijn.
Laat wat van je horen