Langs alle wegen
Werd ik rijk gerekend,
rijk geacht.
Zij kleurden mijn gelaat
De rode,
bijna paars knallende lippen.
Een afdruk op mijn wang.
Hagelwit reflecterend,
geslepen en gehouwen
Figuurlijk volmaakt.
Zingen zij de zinnen,
Die kracht geven.
Mijn hoofd zakt.
Gesloten ogen.
Belemmerend zicht,
een leven lang verbonden.
Echt genieten kon ik niet.
De stilte, ze overviel me
Alles smaakte flauw,
de rozen week
Te lang zweeg ik.
Zwijgen blijft overschat.
Laat wat van je horen