Meisjesachtige vrouw

Er zit een ring om mijn vinger
Maar niet om mijn hart
Mijn hart is nooit getrouwd
Mijn hart is groot en mijn
hart is vrij
Gevoelens zijn onoverwinnelijk
En maken je ziek als je ze opsluit
Een onverslaanbare vijand die dan
via een omweg alsnog toeslaat
Ik eis van haar volledige trouw
En de vrijheid om ontrouw te zijn
Heb de mooiste en liefste vrouw
Maar één is altijd te weinig
Een vrouwengek doet dwaze dingen
Hoe kwam ik toch zo gemeen en ondemocratisch?
Wie gaf die puriteinse, hypocriete Republikein in mij te eten?
Er zat een ring om mijn vinger
Maar het sieraad is gedegradeerd
In de reserverol het nachtkastje
Mijn handen liegen dat ik vrij ben
Want ik wil dat die ander mij strikt
Ik hoop op die ander
Verlang naar haar
Zoek totdat ik haar weer heb gevonden
Puberaal verliefd op deze meisjesachtige vrouw
Moeder van drie kinderen
En, zonder het te weten,
koningin van mijn verlangen…