Jij kunt zeggen wat je wilt.
Jij kunt doen wat je wilt.
Jij kan leven hoe je wilt.
Ik moet nadenken over wat ik zeg.
Ik moet nadenken over wat ik doe.
Ik moet nadenken over hoe ik leef.
Jij leeft je leven.
Jij maakt plezier.
Ik haat het leven.
Ik wil dood.
Laat wat van je horen