De pester:
Ik ben groots, ik ben machtig,
ik kijk op haar neer.
Ze durft niets te zeggen,
anders pest ik haar weer.
Als ik me verveel,
ga ik haar pesten,
dat geeft me macht.
Macht over haar.
Het slachtoffer:
In een land dat vrijheid kent,
zou ik willen zijn,
weg van verdriet.
In een land
waar iedereen blij rondrent
Jammer genoeg bestaat dat land niet.
De pester:
Ik kijk naar haar en glimlach gemeen.
Ze krimpt ineen.
Trots kijk ik rond,
me bewust van mijn macht.
Mijn macht over haar.
Het slachtoffer:
Hij kijkt naar me,
hij glimlacht gemeen.
Ik krimp ineen.
Ik ben een vlinder,
in een grijze cocon,
beroofd van haar kleuren,
In een leeg omhulsel,
waar niets me op kan beuren.
De pester:
Triomfantelijk loop ik rond.
Ik ben een leeuw, zij is mijn prooi.
Ik voel me een koning
als ik haar spullen kapotgooi.
Ik neem haar haar geld af.
Ik gebruik mijn macht.
Mijn macht over haar.
Het slachtoffer:
Hij komt op me af,
gooit mijn spullen kapot.
Hij berooft me van mijn geld.
Ik voel me rot.
Hij maakt mijn leven kapot.
Erger dan woorden, erger dan geweld,
is de vrijheid die ik mis.
Is dat mijn eigen leven
een gevangenis is.
Laat wat van je horen