Het seizoen van de wolf

Mistdik met de mot in de maag geeuwt de honger
we glijden een dragline met aarde om de tenen
eik en beuk, steen en stok, here comes Johny
Hannibal staat voor de poorten
huilend met de wolven in het o zo bos
waar de gierstroom vanuit de hals ontwelt
als in dollemanspraat voor dovemansoren, die razernij
hosanna van opengereten vlees, het opstaan van het dier
loeiend als een pasgeboren kalf, dat op de been is
net de muil uit, het zwijmelt, nog niet in duigen
dan zwak, het bot breekt in het bijten
en één keer wordt er gekeken
het ademt in, dood moet het.

’t Is nooit een happy ending, maar een dichtgeronnen blik
alsof het zegt o ik ben tot nul teruggebracht
één na één, de som van veel te veel
that’s on the menu
kak, wat een zieltogende hoop
we malen en we kauwen
we vertikken het te slikken
bloed en haar wordt hier gebeten
zowel man als vrouw, reu en teef
als met de lippen afgelikt dan de daad gedaan is
dat vals interval, dat rad dat ons wordt voorgedraaid
de cyclus van het leven, wat een grap in massagraven.

Wat is er toch met het ritme van een hart dat ons zo stoort
dat we het opjagen? Is het haasje over of kopje onder?
Dat we ermee donderjagen?
Zijn we opgewonden, als de klok tikt?

Breek de beat. Stap eruit. Daar is de loopplank.
Het jachtseizoen was nooit gesloten.

Zeer slechtSlechtRuim onvoldoendeOnvoldoendeTwijfelachtigVoldoendeRuim voldoendeGoedZeer goedUitstekend (Nog geen stemmen)

Laat wat van je horen

*

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten