In een uitgewoonde flat
In Singapore danst ze
Eboniet en paars,
Haar bloemen dwarrelen dooreen.
Het ritme van haar handen
Als kolibries; haar bronzen nagels
En fluwelen lippen;
Alles glanst koortsachtig.
Terwijl het zweet
In trage slakkesporen
Langs haar hals loopt,
Glijdt weer
Een gin-doordrenkte nacht
De ochtendglijbaan af.
Laat wat van je horen