Eenzaam is het graf waarin ik lig begraven.
Het is het graf waarin ik mijn geheimen zal bewaren.
Want het is pijnlijk stil om mij heen.
Geruisloos verlaten, maar toch niet alleen.
De mensheid schuift voor mij als een schim voorbij.
Verloren in de strijd en verplaatst naar de onderste rij.
Het zijn zij, die zonder een blik waardigheid te tonen,
mijn goedheid en respect probeerden uit te wonen.
Voor iedereen buiten geef ik een goedschikse lach.
Maar van binnen heb ik daarvoor niet meer de kracht.
Want ergens stil verscholen, als niemand het ziet.
Sluit ik pijnlijk mijn brandende ogen, van verdriet.
Het zijn de tranen die langs mijn wangen glijden.
Die mijn krachten langzaam doen verdwijnen.
Met moeite geef ik daarom al mijn krachten.
Aan diegene die het van mijn verwachten.
Laat wat van je horen