Duisternis sluit zich voor mijn ogen
Terwijl de wijzer richting twaalf sluipt
Ik wen langzaam aan het donker
Schaduwen tekenen zich af
Ik duw mijn handen tegen mijn oren
Om hun stemmen niet te horen fluisteren
Vingers verkrampen en angst overheerst
Bang om te verliezen wat het daglicht zag
Ze bewegen achter de meubels
Raken me aan in mijn eenzaamheid
Voelen wat hun aanwezigheid teweeg brengt
En toch blijf ik liggen achter open ogen
Pijn kruipt omhoog
Rustig bereikt het mijn breekpunt
Schaduwen schrikken van gehuil
Opeens word het stil in mijn hoofd
Leegte is een donsdeken
Warm en voldaan wacht ik
Tranen zijn op en mijn ogen hol
Geschreeuw heeft niemand ontwaakt
Desondanks val ik in een diepe slaap
Minder eindeloos is de tijd als ik wakker word
Bezweet en nog steeds ingepakt
Versiert door de nacht
Laat wat van je horen