Een klein meisje verorberd in de luwte van de nacht.
De kracht van deze ziel
niemand had het verwacht.
Verzacht door de sterkte van haar kracht,
tovert ze op haar mond een geweldige lach.
In haar eigen spot zegt ze gedag,
gedag tegen de situaties die zij eigenlijk veracht.
Ze heeft nooit bepaald wat wel en niet mag,
tot het moment dat ze voelde en zag.
Onschuldig, verfijnd kijkt ze je aan,
alsof ze wil zeggen:
ik heb niets gedaan.
Achtergelaten in een positiviteit gedoofd bestaan,
ze is onschuldig zonder enige blaam,
haar ouders waren vergezocht,
verkocht aan de zonden vlogen zij filosofisch uit de bocht.
Het kleine meisje,
er was niets wat ze niet mocht,
met andere woorden aan haar lot overgelaten,
ze kon zelfs niet lezen,
schrijven en nauwelijks goed praten.
Ze wist niet wat ze wel
en niet moest laten.
Er zijn ook goede dingen,
maar dat had ze niet in de gaten.
Opgegroeid in een eigen instinctief ontwikkelde staat.
Haar karakter is puur,
zonder enig verraad,
haar leven kan niet gewogen worden,
in geen enkelen maat.
Ze kan inmiddels praten,
maar geeft liever geen raad,
ze leeft nog steeds met die herrinering die haar niet verlaat.
Opgenomen in het systeem
van de maatschappij,
deze ware vechtersbaas, dat was zij.
Na tientallen jaren
voelde zij zich eindelijk vrij.
De slechte mensen zijn de mensen
die ze liever mijdt.
Dit meisje heeft een hart van goud
en is iemand die eert.
Dit meisje heeft met haar passie
haar eigen geluk gecreeerd.
Laat wat van je horen