Een lieveheersbeestje,
Een o, zo klein beestje,
hij zat hier, hij zat daar,
hij was niet bang voor het gevaar,
hij dwarrelde wat rond,
hij zag de wolf niet
die achter hem stond!
O,o, wat een schrik!
De wolf had de hik!
‘Dat kan toch zomaar niet?!’
zegt het lieveheersbeestje,
die in de lach schiet.
Hij lacht hem vierkant uit.
Iedereen kan de -hik- horen, zo luit.
De wolf weet niet wat hij moet doen!
Hij ziet helemaal groen,
Hij voelt zich een watje,
Hij wou dat lieveheersbeestje opeten,
Dat arme schatje!
Maar dat is hij alweer vergeten.
Hij ziet al een –hik- nieuwe prooi
om op te eten.
Een arm, lief beestje.
De wolf viert een feestje,
De mier mag ook komen,
De wolf zit te dagdromen,
Dat beloofd niet veel goeds!
Hij denkt aan iets zoets,
Hij neemt een hap….
En…….
Bah! Dit is niet de mier maar…
een vieze poetslap! BAH!
Laat wat van je horen