Mijn dagen worden langer, mijn nachten extra kort.
Omdat ik niet kan wachten tot het ochtend word.
Ik de nacht is het eindelijk stil.
En kan ik even zijn wie ik wil.
Wand ik wil niet gaan slapen.
Mijn dromen zijn zo eng.
Ik zie steeds weer die handen.
Hoor steeds weer die stem.
Niemand kan mij redden, deze nachtmerrie duurt al zo lang.
Nee ik wil liever niet slapen, wand van dromen ben ik zo bang.
Dus leid ik een raar leven, ik leef op weinig slaap.
Maar beter als die dromen dus dat is de rede ik soms gaap.
Laat wat van je horen