Hij was maar een dakloze
in ’t blauw en in ’t rood
hij was maar een dakloze
maar nu is hij dood
Hij rookte zijn shaggie en had een schampere lach
maar onder die schampere lach
zat een droevig gezicht
De herinnering blijft
aan die dakloze met z’n schampere lach
hij heeft alles gegeven
tot de laatste dag
Niemand kende de pijn
van z’n stille verdriet
want er was op het einde
niemand die hij verliet
Hij sliep in de Herberg heel alleen
in een bed van hout
Hij was maar alleen
en zo werd hij niet oud
Z’n gemoed was te klein
z’n hart was te groot
Hij was maar een dakloze
maar nu is hij dood
Op een morgen hij lag op de bank
deze ene keer
Hij maakte geen geluid
maar voor hem was het uit
Hij was maar een dakloze
in t’ blauw en in ’t rood
hij was maar een dakloze
maar nu is hij dood.
Laat wat van je horen