Overal kom ik haar tegen,
de vrouw op de blauwe fiets.
Bruine legerschoenen en leren jack.
Haar haren zijn zwart,
althans gisteren.
Vorige week waren ze oranje
en de week daarvoor paars.
Een regenboog, een toverbal.
Groene broek en gele trui,
knallende kleuren,
een fauvistisch schilderij
van Matisse.
Ze heeft me nog nooit gegroet,
ziet me wel, maar niet echt.
Of wel, ik weet het niet.
In het park zie ik haar
fiets tegen een boom.
Op een heuveltje zit ze
een appel te eten.
Gele broek, paarse trui,
weer een ander schilderij.
Ik zoek naar de betekenis,
kan het Matisse niet meer vragen.
En ik denk aan de Beatles en de Rolling Stones.
The fool on the hill,
She’s like a rainbow.
Ze maakt me nieuwsgierig.
Waarom leef je niet als iedereen,
als de grijze massa?
Maar ik vraag niets, ik fiets door.
Misschien ziet zij aan het einde van de regenboog een pot met goud.
Laat wat van je horen