Langzaam liep hij over straten
en pleinen zijn hoofd een beetje naar beneden gericht de straatstenen tellend, geen besef van tijd of was het volle maan?
Verloren, zoekend in gedachten verdwaald tussen zwerfvuil en overvolle bloembakken met niets dan gelouterde aarde smekend om een zaadje wat druppels nat,
geen één die erom gaf.
Verder stapte hij moedeloos door de jungle van de stad,
zijn stad of was dat verleden tijd zoals zijn geliefde waar ook het schaamteloze vocht was aan onttrokken,
maar vanavond zou hij zich laven, misschien aan de borst van een gewillige dakloze vrouw die zoals hij zwervend van straat naar oneindigheid verkaste een antwoord voor later. Bandoneon hoorde hij dat goed,
was zijn oor nog te goeder trouw,
er kwam een voetpasje op de straatstenen en nog ééntje,
zijn hoofd ging recht op de schouders staan,
als een panter bewoog hij zich nu voort.
Hij danste!
Muziek golven van zuivere poëzie kwamen alsmaar dichter,
zijn sluipende passen versnelden,
tot hij een groepje staatmuziekanten ontmoette aan een fontein,
zijn fontein van helder stromend water met een zaadje hier en daar,
hij sprong erin en danste zijn mooiste tango, naakt, voor haar.
Laat wat van je horen