Je ligt daar,
teder en vleugelloos neergevleid.
Alsof de kamer zich buigt naar jouw hemelse verschijning.
Ik staar je aan en verlies me in het nirwana van jouw schoonheid.
Het maanlicht strijkt zich neer op jouw engelengezicht.
Wanneer je ontwaakt zal ik springen in het groeiend zwart van jouw ogen,
het vergevingsgezinde landschap van jouw lichaam beminnen
om er een bron te doen ontspringen en te drijven
in de druppelende parels van jouw herboren geluk.
De geluidloze weerklank van mijn woorden
schreeuwt om gehoor van jouw lippen.
Ik zal de zware stof van jouw rusteloosheid
ontknopen en jouw onverhulde naaktheid verwarmen.
De golven van jouw zee trekken me steeds weer
dieper in haar ruwe en wilde stroming en ik,
ik verweer me niet langer tegen het verdrinken
in jouw diepteloze wateren.
Jij bent overal waar de realiteit ontbreekt.
Laat wat van je horen