Regendruppels deden
een herfstfeest openen.
Lopend inhaleer ik
de losgekomen bosgeur.
In een ademhaling verschijnt je gezicht, mijn herfstman
op een adem weer weg.
De opwelling maakt me jong,
een herfstkind.
Verlangend naar zijn herfstvader
die van zich laat spreken.
Luid en duidelijk.
Geen tak en blad besparend,
alle seizoenen in enkele weken.
Wieg me, met je handen
zo ruw als schors.
In takken die zich uitkleden.
Laat wat van je horen