Ben zo moe, moeder.
Ben zo afgeknot,ben zo moe,moeder.
Zo afgebot door dit laffe leven moeder.
Zo ongehard, zo nutteloos zwak,moeder.
Uitgeput de bron, verdroogd, schaakmat.
Ademloos toegespijkerd,nooit omvat.
Onverbiddelijk de verleden en geleden tijd,mijn moeder.
Gehavend, verschroeid en schroefloos de boot
die hardnekkig vaart naar de glimlachende dood.
Geen zee noch land meer te bezeilen.
Straks zullen wij hier niet meer verwijlen.
Zo woordeloos schrikkelijk moe.
Ben zo schroomvol en bloedend bang.
Want schreiend hoor ik stervend zwanengezang.
Schrijdelings en blind wandelt door de dodengang, de Eminente Hoeder.
Luister toch en aanhoor,mijn moeder.
Ben zo geruisloos zwak en moe.
Devote geliefden lieten mij als beulen zo genadeloos vallen.
Met rasse schreden nadert de Hemelse Baas.
Waarheid wenkt uit heelal en sterrengaas.
Zinvol breuken spalken helpt niet meer.
Hol klinken de zinnen die ons zalven.
Moeder,wij zijn klaar, onaards keren wij weer.
Ben zo moederziel alleen,mijn moeder,
Helaas.
Laat wat van je horen