Van buiten zo gelukkig,
Geen traan over je wang.
Maar van binnen diep gekwetst,
Sonber en heel bang.
Geen mens die zal vragen,
Hoe het met haar gaat.
Want niemand geeft om haar,
Overal maar haat.
Mensen die om haar geven,
Denken het is wel goed.
Maar niemand ziet hoe het is,
En hoe het verder moet.
Haar uitelijk is een dekmantel,
Voor alles wat binnen schuilt.
Het is niet de buitenkant,
Maar de binnen kant die huilt.
Laat wat van je horen