Twee kinderen rennen.
De een omdat de school uit is.
De ander om niet doodgeschoten te worden.
Twee kinderen lachen.
De een omdat z’n toets op school goed ging.
De ander omdat z’n buikje een beetje vol zit.
Twee kinderen maken ruzie.
De een omdat ie achter de computer wil.
De ander om een stukje brood.
Twee kinderen huilen.
De een om een schaafwond die bloedt.
De ander omdat ie z’n ouders heeft verloren.
Twee kinderen vragen zich af.
De een wat ie zal knutselen op school.
De ander of ie morgen wel zal halen.
Twee kinderen in de wereld.
De een is nu elf.
De ander werd maar negen…
Laat wat van je horen