Noem haar naam niet als je moe bent.
Want zij houdt je in de gaten.
Het zou kunnen dat zij naar de deur rent.
in de hoop te worden uitgelaten.
Vul haar bak niet voor haar etenstijd.
Want feilloos volgt zij haat neus.
En als je zelf bent afgeleid
is ‘aanvallen’ haar leus.
Roep niet ‘stil’ als zij gaat blaffen
Want zij wilt het laatste woor.
Zij blijft grommen tot je ‘af’ zegt.
Zoekt dan haar mand op ongestoord.
Laat haar niet los tussen soortgenoten,
als je zelf geen geduld meer hebt.
Zij speelt en springt met haar vuile poten,
tegen een ieders witte jack.
Ook houd zij van een frisse duik
in ieder willekeurig water
of verstopt zich achter een struik
en verraadt zich door eendengesnater.
Als je zorg of verdriet hebt roep dan Saartje.
Je hoeft haar niets uit te leggen.
Zij likt jou wonden en kwispelt met haar staartje.
Zij geeft jou haar troost zonder iets te zeggen.
Laat wat van je horen