Wanneer je veel verliest,
kruip je soms vaak
radeloos in een hoekje.
En lees je misschien over andere verlieservaringen in een boekje.
Meestal speel je de film af
hoe je leven vroeger was.
Toen leek je geluk geen vluchtig, voorbijgaand gas.
Sommigen mensen vragen wel eens:
kom je niet langs voor heel even?
Niet altijd spring je dan recht,
ook al willen ze je dan de hand geven.
De mooiste troost is dan echter
dat iemand helemaal stil,
bij je komt zitten en weet:
er bestaat geen happy-pil.
Maar in een hoekje te rouwen
kan je ook lang zitten wachten.
Omdat anderen niet weten wat
jij van hen zou verwachten.
Dat maakt van rouwen vaak zo’n eenzaam en verdrietig iets,
want van velen hoor je na het afscheid weinig tot niets.
Sommigen vinden blijkbaar
maar moeilijk de juiste woorden.
Maar voor zo’n verdriet zijn
er geen helende woorden.
Sommigen hebben misschien zo’n intens en druk leven.
Maar is een bezoekje dan
zo’n moeilijk gegeven?
Ergens besef je wel:
het leven gaat nu eenmaal
voor iedereen verder.
Drukte en stress zijn bij velen
de voortstuwende herder.
Sommigen zeggen ook bij momenten: hij ziet er goed uit en red het wel.
Ook al is dat een masker en zit de pijn nét onder dat oppervlakkig vel.
Sommigen vermijden liever misschien het moeilijk contact.
En misschien zijn ze onze
eindeloze herhalingen wat zat?
Je bent immers bij hen niet
altijd meer de leukste thuis.
Je pijn is immers als een eeuwig bijtende en blijvende luis.
Dat alles maakt dat je dan
denkt aan de vraag.
Als ik sterf,
is het zo dat het verder gaat?
Dat alles maakt van rouwen
zo’n eenzaam en verdrietig iets.
Maar wel dankbaar voor
wie langskomt uit het niets.
Laat wat van je horen