Piramides worden niet gebouwd door farao’s.
Maar door tienduizenden slaven gesjouwd
In naam van de koning.
Zij kwamen om mijn broeders en mij…
Ik zou nooit meer moeder en vader zien.
Ingelijfd en van angst verstijfd
namen zij ook mijn geliefde zussen mee.
Zij waren als vruchtbare akkers
voor sterke mannen ,met ballen,hakkers.
Steenhouwers beitelden op blokken.
Wij sliepen in hokken…
Wij bouwden aan een graftombe.
Heel ver van Huis.
Nu zijn wij enkel nog gruis.
Wij delfden ons eigen graf.
In naam van de koning…
Ons verdriet werd graniet.
Ja, sterke harde mannen waren wij.
Maar de farao bleef trots en laf.
De gepolijste piramides zijn van het gewone volk:
Ontneem de farao’s hun dolk!
Weg met hun chique sarcofagen
Die wij eeuwig moeten dragen.
De sterren zijn van de slaven.
Niet van koningen en edele graven!
In naam van de koning…
Ook NU zijn de piramides van het volk!
Laat wat van je horen