Met mijn laarzen,in de modder
De bladeren vallend in mijn haar.
De wind streelt mijn betraande gezicht.
Ik kijk naar de bomen,
En zie het beginnende,
begin van geluk.
Ik loop naar het meer,
langs het lange natte gras.
even aarzel ik,
maar ik ga toch stap voor stap,
mijn glimlach tegen moet.
Ik spring in het ijskoude water.
Mijn voeten brengen de kou naar binnen,
als een deur die open staat.
Terwijl ik langzaam zink van de pijn.
Sterf ik met een glimlach,
gegroefd op mijn bevroren gezicht.
Laat wat van je horen