Onverbreekbare liefde

Als je je ogen sluit, traag
Vol besef alsof ze voor immer
Afscheid nemen
Van de externe lichtbron.

Laat dan je pupillen wennen
Aan de schijnbare duisternis
Die heerst achter
Je gesloten oogleden

Richt je blik
Naar de eindeloze diepten
Van je eigen zijn

En zoek in het naamloze heden
Naar de gewillige toekomst
Zich schuilhoudend in de schatkamer
Van je illustere verleden

Zoek een weg
Als het koele bergriviertje
Dat snijdt door het scherpe gesteente
Van pijnlijke ervaringen,
Zich roekeloos neerstortend

In ogenschijnlijk
Uitzichtloze situaties
Overgeleverd aan de grillen
Van de onvoorspelbare elementen,
De boosheid van rollende donderwolken
Het ongeschonden vertrouwen van nieuw ochtendgloren

De schaamte der verwoestingen
na de storm
Het na-krieken van een
levenslustige dag
De jaloezie van kille, bijtende winden, zich in onbeheerste
woede vormend
tot legioenen van orkanen,
telkens weer,
niet beseffend dat ook hun lot ligt
in de gedwongen deemoed van uiteindelijke rust

Het genot van lustige meanders
door de bochten
van hun argeloos bestaan

Voel je reeds, hoe je gehoor
Zich richt naar verre geluiden
Vanuit jezelf, die passeren langs
Zachte, vervlogen herinneringen

En nog, ga nog verder
Nog dieper in je eigen zijn,
Daal af met al je vermogen
Naar de ultieme gedachte
Naar de plaats, of is het veeleer
Het moment, een ogen – blik
Van opperste zelf – zijn
Waar een lach en een traan
Elkaar als geliefden omarmen

Waar het verhoopte komen
En het verwachte gaan
Elkaar als vrienden verwarmen

Die kern, knooppunt
Van je puurste intimiteit
Die kern, uniek voor ieder van ons
Die nog nooit door iemand, ondanks alle wilskracht

Geheel benoemd kon worden,
amper benaderend

Omdat iedere soortgenoot
Apart is en niemand ooit geheel
Zichzelf kent …

Maar daar, in die onmetelijke diepte
Van je eigen ik, daar in dat heldere
Van bergkristal geslepen spiegeltje,
Schatkamer van je eeuwig hart

Daar, als je heel goed kijkt
Met je voelende ogen
Daar zie je hen wie je lief zijn
In verleden en in heden
En wie je meedraagt naar wat komen gaat

En daar, in dat kleine spiegeltje
Wil ik bij je staan, onuitwisbaar
Als je beschermheer tegen al wie het licht
Van dat mooie spiegeltje dreigt te verduisteren

Dan ook zul je met een warm gemoed
Gevuld met tedere verlangens
Ervaren
Dat echte vriendschap gestuwd wordt
Door onverbreekbare liefde!

Daarom ook, wis hen die het beeld besmeurden
Doch talm niet met verwerken
Want zij zitten voor immer opgesloten, gevangen
In de ervaringen die je uiteindelijk moest doorstaan
Om te worden wie je nu bent

Richt de ogen van je hart
Naar de belofte van een hoopvolle toekomst
En durf te beseffen
Dat wat je voelt
Een onstuitbare stroom kan worden
Naar dat punt aan de einder
Dat punt dat geluk heet,

Jouw geluk!
Zo dichtbij?!

Leun op mij…

Zeer slechtSlechtRuim onvoldoendeOnvoldoendeTwijfelachtigVoldoendeRuim voldoendeGoedZeer goedUitstekend Beoordeling: 8,50 Stemmen: 4

Laat wat van je horen

*

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten