Bij de jacht op klatergoud,
Zal de liefde vaak verdwijnen.
De kansen op geluk verkleinen.
Want de glans van geld is koud,
Maar puur zijn goud.
En zonne stralen.
Het ziver van een druppel dauw,
Die rijkdom is er ook voor jou.
Voor ieder die zijn oog laar dwalen.
De lente roert haar toverstaf.
Het groen ontluikt,
En de bloemen bloeien weer.
Zoals de liefde keer op keer,
Weer warmte aan koude harten gaf.
Laat wat van je horen