Acht februari,
een ijzige kou,
een winter zonder einde,
een felle zon
gericht op jou.
Alles bevroren,
zelfs mijn handen.
Een scherpe wind
in mijn gezicht,
die ervoor zorgt
dat mijn haar
weer verschrikkelijk slecht ligt.
Maar op dat moment,
dacht ik aan hem.
Gedaan met die eindeloze kou,
want het enige
dat niet was bevroren
was mijn hart,
Allemaal door jou.
Laat wat van je horen