Op deze plek voel ik me veilig.
Op deze plek voel ik me thuis.
Op deze plek daar staat mijn huis.
Iedereen die wil hier zijn.
Maar dit dorp is ons terrein.
Spelen in de speeltuin.
Onze kleding lekker vies en bruin.
Voetballen op het veld.
Snoepjes kopen van ons zakgeld.
Mijn dorp is super fijn.
Alle dorpen zouden zo moeten zijn.
Laat wat van je horen