De mensen doen hun maskers af
ze kijken schuw elkander aan
verwonderd dat ze naast elkaar
lijk vreemden staan
nochtans ze stonden zij aan zij
in dezelfde strijd voor zelfde brood
sleepten zij niet dezelfde sleur
van zorg en nood?
Viel niet dezelfde klacht en scherts
van uit hun bitter-blije mond?
was ’t niet of men de hele dag
elkaar verstond?
Laat wat van je horen