In bijzijn van je lief
die verstaat wat je hart doet gevoelen
vluchtte je voor de snelheid
van je overhaaste geest
het moment liet je varen
wuifde je weg als een schip waarvan je
wist dat het spoedig zou vergaan
zo week haar bodem,door het wak
dat je erin had geslagen
en zo tint je jezelf in rose blos
alsof het de hemel was die
je deze kleur gaf hangend
aan een gouden draad
van maagdelijkheid
je zou nog even kunnen blijven
staren in onvergetlijkheid
en een traan dragen naar de zee,
maar je doet meer dan je wil,
en likt je over je lippen
de smaak van water is bitter
maar wee zoet naar meer
de geweten fohn blowt gestaag,
verwaai je vooruit, stijg je op
en steeds verder
tot de wereld slechts een stipje
is en tot in een wolk die je bekoorlijk
benijd
en hierin ligt het eeuwig zwijgen
waarnaar je verlangt tot
een noeste bui je weer neer
tot aarde drijft
ontwakend in de keuken van je tovertuin
trof je onder je voeten een vlinder
vetrapt die haar vleugels net
zo mooi had gespreid
de groengrazer brulde
na het vergane schip
had je er een vlinder bij
gekoesterd tussen vier houtjes
onder een transparant tapijt
als door een wonder voor
een moment van eeuwige
schoonheid in je hart
zo waar bevrijd
Laat wat van je horen