Het ochtendgloren in de middagzon.
Je kent het wel, je ligt in bed
en niets is nog bijzonder.
Behalve jij en ik en nu
en alles heeft geen grenzen.
Een uur, een jaar, een week,
een maand,
dat is allemaal voor later.
Ellende ook, een vaag gevoel,
van mieren in mijn hoofd.
Ik kan niet eten, kan niet staan,
ik kan niet garanderen.
Gedaan met oorlog, gedaan met vrede,
ik wil alleen verlangen.
Verleden, heden, toekomst ook,
ik ben er niet mee bezig.
Mijn ogen rood, en blauw en groen
en af en toe een fonkel.
Een blik van jou,
laat staan een lach
en alles is bijzonder.
Verliefd zijn,
hoe pijnlijk ook,
Ik kan al lang niet zonder.
Laat wat van je horen