Koortskasteel

In het kasteel van mijn waarheid
Wonen spoken en monniken peisvol samen.
De groene muren zijn gesloopt,
Edoch, de wilde wateren zijn er nog.
Vele drenkelingen die ik red
Haal ik over de sloot in mijn slot.
Zij zijn mijn afstandse apostelen,
Tot de bedelstaf hervallen.
In oneer en zonder deugd
Nuttigen zij schrokkerig mijn avondmaal
En warmen zich rillend van dwaasheid
Aan de knisperende open haard
Van mijn nauwelijks krakende ridderzaal.
Het waren mijn vrienden, allemaal…
Biddend als krekels prevelen zij.
Het lied van onze koortsige jeugd.

Zeer slechtSlechtRuim onvoldoendeOnvoldoendeTwijfelachtigVoldoendeRuim voldoendeGoedZeer goedUitstekend Beoordeling: 9,00 Stemmen: 1

Laat wat van je horen

*

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten