Op een donkere winternacht,
staar ik uit het raam.
Stiekem huil ik heel zacht,
en roep fluisterend haar naam.
Met mijn blonde lange haren,
bedek ik de zwarte uitgelopen ogen.
Haar naam fluisteren maakt niets uit,
ze zal omwille van die verte,
toch niet kunnen komen.
Enkel in mijn gedachten,
is ze dicht bij mij,
en rent ze stralend en lachend voorbij.
Soms wil ik haar omarmen,
en zeggen ik heb je graag,
maar door die verte,
zal ze het toch niet kunnen horen.
ik voel de vele tranen zachtjes verder lopen.
Laat wat van je horen