In het schimmige huis van mijn vader
Waren er vele rijkelijke kamers
Slonzig verloor ik alle
sleutels van toen.
De deuren werden nooit opengetrapt.
De open vensters, des te meer.
Vader, stoïcijns en steeds op bevel.
Ik heb het zelden duidelijk gesnapt
Maar ik begrijp het nu wel.
Tot in het allerdiepste van mijn vel.
Oude breuken herstel je zomaar niet.
Althans: niet het in muren
gemetseld verdriet.
Beiden kregen wij het
hard te verduren.
Wachtend op Godot
Of toch op die allerlaatste uren?
Zijn wij dan al te vroeg of
is het nu veel te laat?
Vader, exotisch en militair ornitoloog,
Voor jouw romantisch realisme:”chapeau!”
Wanneer buigt een vogel zijn gelaat?
Vliegende duif die zwaarlood woog.
Alwetend en toch:”Jedoch”
Geknakt, geveld door boerenbedrog.
Cavalleria Rusticana en Ases Tod.
Gekweld door gefusilleerde emoties
Namen wij van elkaar geen noties.
Wederzijdse genade is voor mij genoeg.
Net niet te laat of nipt
niet te vroeg?
Vader en zoon,
gewoon verder dan de dood.
Laat wat van je horen