Heuvels leken enkel te stijgen.
Stijgerend over de dalende helling
helde ik achterover, turend naar de hemel.
De hobbelige bobbels hobbelden bobbelig.
Mijn tong bevond zich links dan onder
en tenslotte leek het alsof ik zat zonder.
De bobbelige bobbels hobbelden hobbelig.
en zorgde voor een bobbel op mijn tong.
Ik sloot de ogen en tuurde en ik zong.
De bobbelige hobbels bobbelden hobbelig.
Diep ademen, heuvellucht drong zich in mijn long.
Het is een hel om de hemel te bereiken.
De hobbelige hobbels bobbelden bobbelig.
Ik kon niet stoppen met kijken.
De heuvel lag achter me, de hemel lachte me toe.
De top bereikt, een hel, ben doodmoe.
Laat wat van je horen