Het vorst daarbuiten is lijdzaam
Wanneer lucht ’t gestorven
grond beademt
Flaneert hij verlaten
denkbeeldig aan mij
Edoch bezielt hij keer op keer in mij
Verzaakt elkeen voor mij zwichtend
Wanneer mijn ogen toedoen,
fleem ik enkel hem
Kus ik enkel hem.
Dromend heimelijk,
baar ik verrukking.
Omdat jij en ik
voor elkaar zijn bestemd…
Laat wat van je horen