Ik liep gister op een heel mooi plekje.
Een plekje waar nu de herfst bladeren op de grond lagen.
Een plekje waar wij vroeger waren.
Een heel mooi plekje,ik weet het nog heel goed.
Er lag sneeuw toen, ik weet nog precies wat je aan had en wat je zei.
Ik weet nog heel goed dat jij verliefd was op mij.
Het was koud op dat plekje, maar jij hield me warm.
We renden tussen de bomen, gaven elkaar een arm.
We speelde zoals kjinderen dat doen, gaven elkaar een zoen.
Op dat ene mooie plekje,waar toen sneeuw lag maar nu herfst bladeren.
Waar ik al eens eerder heb gelopen maar dan met tranen.
Toen mijn glimlach was verdwenen en ik alleen nog maar om je kon wenen.
Toen was ik ook al eens op dat plekje,en heb ik een hart gemaakt.
Maar gister liep ik op dat plekje, dat mooie plekje waar herfst bladeren op de grond lagen.
Een plekje waar wij vroeger waren.
Het hart is verdwenen,ik ben gestopt met wenen.
Laat wat van je horen