Ik was een vogel zonder pijn en gemis.
Toen kwam jij een knappe man stralend en fris.
Later veranderde je, je werd mijn kooi,
Ik was gevangen en gegrepen in jaloezie, dat was niet zo mooi.
Zo zit ik hier eeuwig aan vast
Want loskomen is een last.
Je had iets waar mijn ogen niet vanaf konden raken,
Zo zou ik er ook geen einde aan kunnen maken.
Je bent ook zo eeuwig trouw,
Och, ik hou gewoon van jou.
Laat wat van je horen