Soms denk in aan ons geheim
en staar ik naar de groeven in de muur.
Soms denk ik aan ons geheim
en voel ik me héél klein.
Ik denk nog vaak aan die dag,
je komt binnen met een bijl.
Je staat voor haar met een lach.
Waar was je, waar was je?
Je handen gaan omhoog
Waar was je, waar was je?
ze staat tegen de muur gedrukt
en met een zwaai, gaan je handen omlaag
Ik staar naar de groeven in de muur.
Het raakt me diep vanbinnen,
het doet héél veel pijn
en ik besef,
dat ik hier nooit meer wil zijn.
Ik spring op mijn fiets.
De wind waait door mijn haren.
Ik denk aan je lach
één uit duizend
Aan de zoete woorden,
die je lippen vertelden.
Je hoeft nooit bang te zijn!
Laat wat van je horen