Blondine met rode speedwagen.
Zo was zij weleer.Zonder vragen.
Jaren rots in de branding.
In een zilverzee van
sibilijnse maagden.
Houvastje voor kleine grote kinderen
Die weergaloos smekend
En gekwetst om bescherming vraagden.
Vaak heeft zij vele
gifpijlen verduurd.
Berekend en begluurd.
Soms veel gerouwd en afgesnauwd
Door ijzervreters
en betweters.
Bed-Eters.
Toch hield zij stand in niemandsland.
Niemand zag toen hoe onderweg haar Tranen
Op haar blozende wangen
Zich meedogenloos wegeltjes banen.
Als niemand kende zij de taal
Van vergangen liefde en ultieme smart.
De taal van het verlangen
in de gangen.
De taal van een vernederd
en wenend Hart.
De zinnen van elk ellendig verhaal…
Laat wat van je horen