Eens de fundamenten gelegd
Vloeren wij de matten op.
De doeken van een nomadenbestaan.
Eens de slierten dromen behangen
Van het schijnbare zijn zetten wij
Het ebbenhouten masker af.
Eens het vloekend woudvuur laait
Dansen wij knetterend van extase
Over de wolken die hemels bevolken.
Eens sprokkelen wij krom de oude sprookjes
Voor ons teder grimmig nageslacht
Het kolkend bloed vol gloed.
Eens.
Wij.
Lang en gelukkig.
Laat wat van je horen