Woeste, wilde, waterige wegen
Schuimend schuiven schepen voorbij
Het is wind voor of tegen
Op het water, geen plek voor mij.
Trots, trouw, trainend, trekt
De zwemster haar slagen, vrij.
Bril voor, lokken onder.
In dit water, geen plaats voor mij
Vliegend, fluitend, flierend
Beweeg ik, fris en blij
Een regenplas in het bos,
Die stek, da’s pas water voor mij.
Laat wat van je horen