Het is zomer, een warme zon.
Ik loop in het zand,
zak weg in het zand.
Het zand van de zee,
het zand van het strand.
Het water is koel,
de bries gaat door mijn haar.
De vlinders uit mijn buik,
ze zijn eruit.
Uit mijn gedachten,
uit mijn leven.
Nu is het winter.
Een koude wind waait door mijn haar.
Ik zwaai naar de vlinders,
maak een gebaar.
Ooit zal ik ze weer herzien,
ergens in mijn leven.
Maar deze keer,
zag ik ze maar voor even.
Laat wat van je horen