Ik deed het raampje open,
Lucht.
‘K keek, er vloog iets binnen,
n Vliegje.
Het zoemde heen,
en Terug.
K probeerde het te vangen,
Mis.
Het vloog in mijn lamp,
t Bleef r.
Het kon er niet weg,
of Uit.
Het zoemde nog heen,
en Weer.
Een paar dagen later t vliegje,
Dood.
K Dacht en zei: Arm,
mens.
De deur gaat voor jou,
Open.
Je vliegt dankbaar binnen,
opgelucht.
K Wou je helpen,
nutteloos.
Je vloog in de val,
Verslaafd.
Nooit meer zonder,
problemen.
Je leeft nog alleen,
Hoe?
Een paar dagen later,
Dood.
Laat wat van je horen