Hier sta ik met mijn kale stronk
rustig voor mij uit te staren
mijn takken zijn al afgekapt
zo gaat het alle jaren.
Mensen kijken in het voorjaar
naar mijn fraai getooide kruin
zien mijn mooie wilgen tenen
soms heel recht maar ook wel schuin.
Vrienden van de wilgengrienden
vliegen vaak twee aan twee
gebruiken dan mijn mooie holtes
voor hun eieren in spé
Langs de sloot ontspringt nieuw leven
eendjes, zwermen kikkerdril
en mijn twijgen wiegen zachtjes
houdt het jonge goedje stil.
Dan komt plots met rasse schreden
koning winter op mijn pad
in zijn kielzog beulenmeppers
‘k heb mijn mooiste tijd gehad.
Woeste kreten rake klappen
wilgentenen springen rond
op de grond vallen mijn takken
o, wat voel ik mij verwond.
hoor, soms kan het nog veel erger
geen respect meer voor de knot
onbeschaamd wordt er geplast
tegen mijn verweerde bast.
Ik als knot heb iets te melden
want dat is mijn droeve plicht
‘t zijn steeds de mensen die mij kwelden
de moraal van dit gedicht.
Laat wat van je horen