De kerstezel

Het gebeurde op 12 december.
We waren aant rekenen
en ik was al klaar.
Tot de meester zei:
leg de pennen maar neer.
We mogen het kerstspel
spelen dit jaar.

Toen ging hij de rollen verdelen.
Als eerste koos hij haar.
En toen zij Maria mocht spelen,
hoopte ik dat ik Jozef mocht zijn.

Maar natuurlijk werd hij weer Jozef
en drie anderen werden als derden gekozen.
Die mochten de koningen zijn.

Toen dacht ik dan maar een herder.
Dan sta ik wel wat achteraan.
Maar dan schuif ik naar
voren steeds verder.
Tot ik naast haar kom te staan.

Ook herder mocht ik niet wezen
en anderen die werden de os.
De rol die ik kreeg moest ik delen.
Ik moest de ezel zijn samen met hem.

Hij, hij moet dit jaar de ezel zijn
( ik moet de ezel zijn).
Hij, hij moet dit jaar de ezel zijn
( ik moet de ezel zijn).
Toen ik het hoorde
ging ik door de grond.
En ik ben niet eens de voorkant
(nee hij is de kont).

En toen is het pesten begonnen.
Met z’n allen alleen tegen mij.
Steeds werden er grapjes verzonnen.
Met telkens die stomme ezel erbij.

Hé, wat kost dat nou ezeltje rijden?
Of ezeltje prik,
hup een pen in je rug!
Zeg, hou jij je hoeven eens bij je.
En met gym stond ik ineens
in een ezelsbrug.

En de meester zei soms,
nu weet ik het wel.
Hou eens op met dat
eeuwige ezel geklier!
Maar ze pakten me terug
direct na de bel.
En riepen in het speelkwartier:

hij, hij moet dit jaar de ezel zijn
( ik moet de ezel zijn).
Hij, hij moet dit jaar de ezel zijn
( ik moet de ezel zijn).
Toen ik het hoorde ging ik door
de grond.
En ik ben niet eens de voorkant
(nee hij is de kont).
De dag dat we op moesten treden
kwam hij niet op school.
Hij had zogenaamd griep.
Dat was enkel alleen om de reden
dat ie als voorkant voor schut stond met iemand anders.

In mijn eentje speel ik geen ezel, riep ik maar toen zei zij:
laat een ander haar maar wezen.
Ik wil samen met hem de ezel wel zijn!
Pas langzaam drong het tot me door.
En de hele klas zong in koor:

Hij, hij moet dit jaar de ezel zijn
( ik moet de ezel zijn).
Hij, hij moet dit jaar de ezel zijn
( ik moet de ezel zijn).
Toen ik het hoorde,
ging ik uit m’n dak.
Hij mag met haar
(ik mag met haar).
Hij mag lekker met haar
samen in het pak.

Zeer slechtSlechtRuim onvoldoendeOnvoldoendeTwijfelachtigVoldoendeRuim voldoendeGoedZeer goedUitstekend Beoordeling: 4,95 Stemmen: 20

Laat wat van je horen

*

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten