Daar zit hij alleen aan een tafel
Met niemand te delen zijn wafel
In zijn handen de derde stevige borrel
De verlatenheid neemt hem op de korrel
De wangen kleuren rozenrood
Maar in zijn hart is hij al morsdood
Wat een opgave, de dagen vol te maken
Eigenlijk zou hij God willen afkraken
De angst voor het niets houdt hem tegen
Maar de leegte steekt als een degen
Misschien geniet hij ook wel
Is zijn troosteloze rug niet het middenrif van de hel
Wellicht lijkt het maar zo
En ben ik ongelukkiger dan deze Ko…
Laat wat van je horen