De boot met te veel kapitein

We voeren saam de haven uit
zo ‘n 50.000 jaar terug
een enkele storm
een woeste zee
verliezen door de pest,
de Spaanse griep,
een ijstijd, overstromingen
toch kon het ons niet stoppen
de boot lijkt stevig, sterk
een bouwwerk voor de eeuwigheid
een kroon op mensenwerk

de mensenmassa groeit als kool
en eet de aarde op
we zijn nu met een dikke 6 miljard
die laat zijn koeien grazen
zijn auto over asfalt razen
we graven gaten in de grond
op zoek naar olie, aardgas, koper, goud
en kappen zonder veel verstand
het huis van orang-oetan, olifant

De bijbel roemt de mens
Als naar Gods beeld geschapen
Maar waarin zijn we eigenlijk
Dan beter dan de apen
De apen vernielen niet hun eigen huis
En dat van al de anderen

We schreeuwen elke dag
We zijn het waard
We zijn het waard
Een deel vreet zich te barsten
Met zorg om de obesitas
Het dikke menselijke zwijn
Verschijnt op menig plein
Eerst in Europa en Amerika
Australia en Canada
Nu ook in China India

We bekvechten
om onze aardse rechten
En laten ons niet knechten
De vrijheid de democratie
We zeuren over allochtoon
De Turk, de Pool, de Irakees
De boerka en de poep Chinees
Maar ondertussen liggen we te kwijlen
In onze graaicultuur
De bonus, en de gouden hand
En de gebakken lucht
Van aandelenpakketjes
Waar bleef het menselijk verstand

We blijven rustig ruziën
Zelfs als de polen smelten
De paling uit de zee verdwijnt
De oerwouden verbranden
De lucht bezwangerd van de CO2
De aarde langzaam warmer wordt
Orkanen binnen razen
De mensen blijven ruziën
Zelfs als de boot al lekt

Een paar gaan meten aan het lek
En beginnen te voorspellen
hoe lang het schip nog drijven kan
voordat de zee haar gaat verzwelgen
maar de meesten zijn
nog steeds zo gek
dat ze het lek ontkennen
of dat het wel zal wennen
of denken aan een superpomp
maar niemand wil betalen
ze dromen rustig door
en roepen op het zonnedek
in koor
we zijn het waard
we zijn het waard

Dit word het trieste einde van de mens
Naar Gods evenbeeld geschapen
Een God die niet en nooit bestond
Of ook al zat te slapen
We roemen steeds het menselijk brein
Het woord verkild in stom geraas
Een ieder is zijn eigen baas

Maar deze boot met te veel kapitein
Het zal ons bittere einde zijn.