Ik zit naast mijn vriendin
de golven slaan neer
mijn armen rond haar geklemd
laat haar niet meer los
bang voor die enge ziekte
samen turen we in de donker
ik graaf een kuiltje in het zand
ik hoor haar snikken
haar schouders schokken
ik knijp in haar arm
‘ik ben er voor je’
fluister ik weer
ze kijkt me aan
de blauwe ogen vol angst
doorboren mijn lichaam
ze probeert wat te zeggen
ik laat haar niet doen
ze legt haar tengere arm om me heen
daar zitten we weer
geen woord gesproken
we begrijpen elkaar
allebei heel bang
samen huilend bij de zee
de wind maakt me koud
haar gehuil word harder
plots zegt ze weer wat
een huilende stem
moeite om een goede toon te houden
‘de anorexia heeft gewonnen’
ik durf haar niet aan te kijken
tranen glijden over mijn wangen
‘je mag niet opgeven’
hoor ‘k mezelf fluisteren
een rilling door mijn lichaam
geschrokken van m’n bibberende stem
haar hoofd rust op mijn schouder
‘ik kan niet meer’
hoor ik in de donker
dit is niet wat ik wil horen
pijn in mijn hart
leg mijn hand op haar hoofd
deze keer, voor de laatste keer
Laat wat van je horen