De zon brandt een gat
in het blauw van het dak
terwijl ik zing
met zoetgevooisde stem
van vroeger dagen
toen zon synoniem was
voor alles dat mooi was
en ongecontroleerde tranen
gedragen door de wind
opdroogden met het helen
van geschaafde knieën
de zon brandt nog steeds
door het blauw van mijn humeur
maar het is de wind
de zachte zoete wind
door de bloesems van de buren
die de geesten van verleden
-week en morgenavond
steeds opnieuw geboren laat worden
pulserend flikkerend doet sterven
de zon schroeit slechts mijn huid
regenbogen op de wonden
gedragen door giftige
nevel in mijn hoofd
kruip ik terug onder
dikke stapelwolken.
Laat wat van je horen